Paasei-treffen MC Zwolle e.o. 1976/1977

Ik heb nooit motor gereden en ga er nu ook niet meer aan beginnen ter compensatie van een voortkabbelende mid-life crisis. In mijn jongere jaren maakt de motor wel de nodige emoties bij mij los: ik verzamel driftig plaatjes van deze ontzagwekkende tweewieler en heb verhitte “discussies” met vrindjes wie de beste coureur van dat moment is, Giacomo Agostini of Barry Sheene. In Zwolle is het voor een motorliefhebber in die dagen bovendien smullen geblazen: elk Pasen treffen duizenden motorrijders elkaar bij café de Vrolijkheid, net naast de Ceintuurbaan gelegen. Ze mogen zelfs op zaterdagavond met hun stalen rossen paraderen door het centrum van Zwolle, onder toeziend oog van de politie en leden van de Motorclub Zwolle. Voor kleine ventjes zoals ik is het treffen een welkome, ronkende afleiding in een meestal duf en lang Paasweekeinde, waar alleen de doodsaaie Pasar Malam in de Ijsselhal enig vertier biedt.

Helaas komt aan dit jaarlijkse motorfestijn een abrupt einde. Achteraf kun je stellen dat het imago van de vriendelijke, gezellige motorwereld in 1977 voor het eerst een flinke deuk oploopt in de hoofdstad van Overijssel, ondanks alle goede intenties van politie, MC Zwolle en de meerderheid van de deelnemende motorrijders. Een reconstructie.

Paaseitreffen, 1975 voor Cafe de Vrolijkheid, foto: MC Zwolle No copyright infringement intended. All rights belong to their respective copyright owners
Zwolsche Courant, 15 april 1976

Tegenwoordig worden motorclubs dikwijls geassocieërd met criminelen, drugs, bedreigingen en liquidaties. In de jaren ’70 lijkt de wereld een stuk onschuldiger en eenvoudiger: de motorwereld straalt een sfeer van romantiek en vrijheid uit. Verenigingen van enthousiaste en gezagsgetrouwe toerrijders schieten als paddenstoelen uit de grond. Gemeentes verwelkomen deze clubs van enthousiastelingen. Zelfs de nozems van  “Kreidler Ploeg Oost”, de latere Hells Angels, krijgen van de stad Amsterdam in 1973 steun voor de bouw van een eigen clubhuis, in de gedachte dat een eigen honk deze groep van jongeren met een al aanzienlijk strafblad op het rechte pad zal houden.

Onstuimige groei

Badge 1975

Het paaseitreffen in Zwolle groeit begin jaren ’70 binnen een paar jaar tijd uit van een kleinschalig evenement tot een internationale attractie met bijna 3000 motorrijders vanuit heel Europa. Het festijn gedijt in een atmosfeer van vrijheid, tolerantie en kameraadschap. De parade in het centrum levert een geweldig spektakel aan ouwe en nieuwe motoren en indrukwekkende zijspannen. Op de camping Agnietenberg nabij de Vrolijkheid is het altijd een gezellig samenzijn en in de feesttent worden vrolijk duizenden eieren verorberd. Politie en MC Zwolle werken ieder jaar nauw samen om alles in goede banen te leiden. Afgezien van een spaarzaam opstootje -meestal veroorzaakt door overmatig drankgebruik- verloopt elk treffen zonder noemenswaardige problemen.

Zwolsche Courant 8 April 1977

De voortekenen voor de 1977 editie zijn dan ook uiterst gunstig. Het weer is uitstekend en de organisatie rekent opnieuw op tenminste zo’n 2500 motoren, zeker na de successvolle editie van 1976. Tijdens die editie zijn de Duitsers veruit in de meerderheid met zo’n 1750 inschrijvingen. Ook de Denen en Zweden zijn stevig vertegenwoordigd. Belangrijkste incident van het treffen van het voorbije jaar is een gebroken enkel van een Duits meisje dat van de motor is gevallen. Geen reden voor grote ongerustheid of zorgen over het komende treffen derhalve. De MC Zwolle heeft het evenement niet meer actief gepromoot om te voorkomen dat het deelnemersaantal uit zijn jasje groeit. Politie en MC Zwolle hebben het draaiboek voor de 8ste editie van het Paaseitreffen ruim van te voren klaar, Zwolle maakt zich op voor een uitbundig en daverend weekendje aan motorpracht en praal.

Niet zo goeie Vrijdag

Goede Vrijdag 8 April krijgt echter snel een donker randje als ’s avonds om kwart voor zeven een Duitse bezoeker uit Minden in een auto op weg naar de camping in een bocht nabij de Agnietenberg de macht over het stuur kwijtraakt, over de kop slaat en in een weiland belandt. De bestuurder komt er wonder boven wonder zonder kleerscheuren vanaf, maar zijn vriendin moet naar het ziekenhuis met een ernstige hals- en schouderfractuur. Enkele uren later dienen de hulpdiensten wederom uit te rukken: het gaat om een 22-jarige Duitser, Reinhard Böhm uit Flensburg, die net voor middernacht op zijn motor wordt aangereden door een Zwolse automobilist op de kruising van de Meppelerweg en Haersterveerweg. De hulp mag niet baten: de Duitser is op slag dood. De man heeft geen papieren bij zich: zijn identificatie volgt pas 24 uur later als de politie een vriend op de camping weet te traceren.

De politie moet diezelfde vrijdagavond meermaals in het centrum van Zwolle in actie komen, waar enkele -voornamelijk Duitse- bezoekers de boel flink op stelten zetten. Er sneuvelen ruiten bij cafe de Raadskelder in de Voorstraat en een ruzie buiten op straat kan ternauwernood worden gesust: verschillende Duitsers worden ter ontnuchtering naar het bureau meegenomen. Een andere Duitser wordt in de buurt van het station gearresteerd vanwege openbare vernielingen. Op zaterdagochtend doet een 19-jarige Duitser aangifte van vernieling van zijn Kawasaki motor ter waarde van 4000 gulden: hij heeft zijn dierbare bezit bij de Vrolijkheid in de as teruggevonden.

Zwolsche Courant, 12 april 1977

De rust lijkt in de loop van de zaterdag terug te keren en het Zwolse publiek, politie en MC Zwolle maken zich gereed voor de motorparade van die avond door het stadscentrum. De rust blijkt schone schijn: net voor aanvang van de optocht moet de politie zich spoeden naar de welbekende Haersterveerweg, opnieuw plek des onheils. De 21-jarige Rolf Preikschat uit Schweringen is met hoge snelheid uit de bocht gevlogen en dodelijk verongelukt. De gearriveerde politie kan bijna meteen doorrijden naar de nabijgelegen Oude Meppelerweg waar de 20-jarige Heinrich Stoxen in een flauwe bocht zijn snelheid onderschat en met zijn motor tegen een boom knalt. Hij overlijdt op weg naar het Sophia-ziekenhuis. De teller met doden staat inmiddels op 3.

De parade

De organisatie en politie staan voor een dilemma: het talrijke publiek,
over het algemeen onwetend van de drama’s van de afgelopen 24 uur, houdt zich al op langs het uitgezette parcours in het centrum in afwachting van de oprukkende stoet motorrijders, waarvan waarschijnlijk een groot deel ook niet bekend is met de details en afloop van de verschillende ongelukken. Wel zijn een aantal Zwollenaren inclusief enkele kinderen getuige geweest van de verschrikkelijke crash op de Oude Meppelerweg, net voor aanvang van de optocht. De organisatie besluit in samenspraak met de politie om de parade door te laten gaan om vervolgens ’s avonds in de feesttent nabij de Agnietenberg alle deelnemers te laten weten dat het evenement vanaf zondagochtend zal worden gestaakt. De politie vreest dat bij een last-minute afgelasting van de parade en het feest bij de Vrolijkheid vele coureurs zich op hun motoren alsnog onbegeleid en in grote, afgescheiden, groepen door de straten van het centrum zullen begeven, met alle risiko’s van dien.

Zwolsche Courant 12 April 1977

Wat de organisatie, politie en het publiek niet kunnen bevroeden is dat het allerdroevigste nieuws nog moet volgen. Op zondagochtend 10 April pakken de meeste motorrijders in alle vroegte hun boeltje in en vertrekken snel huiswaarts. Terwijl zij dat doen verschijnt de 16-jarige Duitse Heike Krämer op het politiebureau om melding te maken van vermissing van haar vriend, de 19-jarige Reinhard Hornung.

De moord

Zwolsche Courant 12 April 1977

Rond 14:00 krijgt de Zwolse politie een telefoontje van een boer uit de gemeente Heino die bij toeval langs de Gravenweg in Laag-Zuthem, zo’n 6 kilometer van het Zwolse centrum, een lichaam in de sloot heeft aangetroffen. De politie kan al spoedig vaststellen dat het om Hornung en een moord gaat, maar kan dit zijn vriendenkring niet direkt laten weten: die is onderwijl op de motor richting Minden vertrokken. Een aantal van hen is -zoals pas zal blijken uit latere verklaringen van de politie – laat op de zondagochtend nogmaals op het politiebureau langsgeweest, maar krijgt dan te horen dat er geen verder nieuws is omtrent de verdwenen Reinhard. Zowel de politie als Hornung’s vriendin en kompanen lijken zich op dat moment niet al te druk te maken, laat staan rekening te houden met een moord-scenario. De groep van zo’n 100 motorrijders vertrekt naar Duitsland (naar verluidt) in de veronderstelling dat Hornung hun later wel achterop zal komen.

Zwolsche Courant, 13 april 1977

Het paasweekend betekent ook dat de Zwolsche Courant pas op dinsdag 12 April voor het eerst verslag kan doen van deze aangrijpende gebeurtenissen. De krant worstelt in de eerste publicaties met het tijdstip van de verdwijning van Hornung: ze plaatst die aanvankelijk in de nacht van zaterdag op zondag, al dan niet verkeerd voorgelicht door de politie. Hornung zou zaterdagavond rond 23:00u zijn vriendin met zijn andere vrinden in de Boemerang bar in de Voorstraat hebben achtergelaten om zelf als eerste naar de Agnietenberg terug te rijden. Hij komt daar nooit aan, waarvan op zondagochtend zijn vriendin melding maakt op het bureau. De krant vindt het merkwaardig dat Hornung’s vrinden al van de Agnietenberg zijn verdwenen voordat hun kameraad is gevonden. Het dagblad tekent tevens geruchten op dat Hornung van korte afstand dwars door zijn motorhelm zou zijn doodgeschoten en vervolgens met de helm op in het water gedumpt. Zijn motor, een bruine, bijna spiksplinter nieuwe 4-cilinder Honda 500 CC zou spoorloos zijn.

De Honda

Zwolsche Courant 13 april 1977

Wat de krant niet kan weten op de dag van deze eerste publicatie is dat de politie op dinsdagmorgen 12 april de Honda al heeft aangetroffen in de Tuinstraat in Zwolle. De courant maakt daar op 13 april melding van en plaatst een behoorlijk suggestief artikel op de binnenpagina waarin verslag wordt gedaan van de rouwverwerking in de vrindenkring rondom Hornung. De krant citeert Duitse journalisten die optekenen dat Reinhard’s kornuiten zinnen op wraak en niet zullen rusten voordat de dader is gevonden. De Duitse pers noemt het motormilieu in Minden waarin Reinhard verkeert “weinig behaaglijk”, de motormuizen zouden niet op sympathie kunnen rekenen van de lokale bevolking. Misschien zijn ze niet crimineel, dan toch zeker wel extreem luidruchtig, ruig en protserig. Motor rijden zouden de jonge mannen voornamelijk doen voor de status, imago en chicks. Of dat ook opgaat voor de als zeer stil en teruggetrokken gekenschetste Hornung wordt uit het artikel van de Zwolsche Courant niet duidelijk. De jonge automonteur is ook te kort lid geweest van de Motorrad Club Minden-Vlothoom daarover een oordeel te kunnen vellen. Ondanks dat kortstondige lidmaatschap beloven zijn kornuiten een begravenis met veel ceremonieël vertoon.

Samenwerking met Duitsland

Zwolsche Courant 14 April 1977

Een team van zo’n 40 rechercheurs stort zich in samenwerking met Duitse collega’s op de case, ook wel “de eerste motormoord” van Nederland genoemd. Een duidelijk motief voor de moord is er niet. Een roofmoord lijkt het zeker niet: de motor is immers al snel teruggevonden en het lijk is uit de sloot opgevist inclusief een gevulde portefeuille, rijbewijs en paspoort. De Nederlandse rechercheurs die in Duitsland onderzoek verrichten komen tot de voorlopige conclusie dat de dader hoogstwaarschijnlijk niet in de motorkringen in Minden moet worden gezocht, aldus de Zwolsche Courant op 14 april. Een duidelijke verklaring voor die aanname ontbreekt. Drie van de 5 politiemannen keren terug naar Nederland.

De krant verandert op die donderdag 14 april ook haar aanname over het tijdstip van de verdwijning van Hornung : hij is door zijn vriendin voor het laatst gezien niet op zaterdag- maar op vrijdagavond 8 April!! Buurtonderzoek rond de Tuinstraat wijst bovendien uit dat mensen zijn motor daar al op zaterdagochtend hebben zien staan. Daarmee rijst natuurlijk weer de vraag waarom Hornung’s vriendin pas op zondag alarm heeft geslagen en hoe de krant het tijdstip heeft kunnen verwisselen. We mogen toch aannemen dat Heike Krämer de Zwolse politie duidelijk heeft verteld dat ze op vrijdagavond van haar vriend in de Boemerang afscheid heeft genomen?? Heeft de Zwolse politie op zondag 12 april de aangifte van Heike wel goed verwerkt en begrepen? Of heeft de krant zelf de data gewoon door elkaar gehaald of is er sprake van miscommunicatie tussen politie en krant? Of heeft Krämer gelogen? Het laatste lijkt gezien de gelijktijdige conclusie van de Zwolse recherche dat de dader niet in de kringen rondom Hornung moet worden gezocht dan minder aannemelijk. Wellicht denken ook de dienstdoende agenten op zondag 12 april wanneer Heike Krämer op het buro verschijnt dat Hornung vanzelf wel weer zal opduiken, het gaat immers om een 19-jarige jongen en niet om een peuter.

Tijdstip van de moord

Reinhard Hornung, foto Zwolsche Courant 14 April 1977

Hoe het ook zij, de recherche gaat inmiddels uit van “het sterke vermoeden” dat Hornung tussen 23.00u vrijdagavond en de volgende ochtend is verdwenen en vermoord. Het team onderzoekt of de Duitser op een of andere manier betrokken is geraakt bij de opstootjes in de Voorstraat en of daarin een motief voor de latere moord kan worden gevonden. De autopsie en het onderzoek naar de gevonden motor zijn onderwijl in volle gang. Bij de sloot in Laag-Zuthem zijn bloedsporen en twee patronen gevonden die erop wijzen dat Hornung ter plekke is geliquideerd. De Nederlandse recherche verkiest het onderzoek in Duitsland over te laten aan de Duitse Kriminal Polizei. De navorsingen aldaar worden bemoeilijkt door het feit dat van de 100 of meer rijders uit Mingen zich er maar 69 officieel hebben ingeschreven voor het paaseitreffen in Zwolle. De Duitse politie is druk om alle deelnemers uit die plaats in kaart te brengen en te horen.

Na de aanvankelijke opwinding in de pers over deze eerste motormoord in Nederland ebt de mediabelangstelling geleidelijk weg. In Zwolle richt de bevolking zich liever op positief nieuws: men begint uit te kijken naar de halve finale in de beker tussen Den Haag en PEC op 27 april.

Onderzoek bloedt dood

Foto van de gevonden motor in de Tuinstraat, Zwolsche Courant 23 April 1977

Het recherche bijstand team Overijssel maakt bij monde van Dhr. D. de Jong op 23 April nog wel de voorlopige balans van het speurwerk op: de wetsdienaren geloven dat Hornung op de avond van Goede Vrijdag in meerdere etablissementen in de Voorstraat is geweest, maar kunnen niet met zekerheid vaststellen of dit is gebeurd voor- of nadat hij zijn vriendin in de Boemerang bar heeft achtergelaten. De politie beweert dat vooral de Duitse jongelui tijdstippen lijken te verwarren omdat op 31 maart voor het eerst sinds decennia de zomertijd weer is ingevoerd en niet iedereen een week later zijn klokjes al heeft aangepast… Gezien het rustige en sociale karakter van Reinhard acht men het minder aannemelijk dat hij in een van de gerapporteerde vechtpartijen in de Voorstraat verzeild is geraakt of slachtoffer is geworden van een vergelding.

Zwolsche Courant 23 april 1977

Wat wel als een paal boven water staat is dat Hornung vrijdagavond niet is teruggekeerd naar de Agnietenberg. De recherche verklapt ook dat de helm onbeschadigd is teruggevonden op het hoofd van het lijk, maar dat Hornung desalniettemin van korte afstand door het hoofd is geschoten. Hoe precies wordt niet medegedeeld in het belang van het onderzoek. De Jong herhaalt wel het sterke vermoeden dat Reinhard in Laag-Zuthem ter plekke bij de sloot is neergemaaid in de nacht van vrijdag op zaterdag. De recherche acht het niet uitgesloten dat Hornung zijn moordenaar een lift heeft gegeven, al heeft ze geen flauw idee waarom de Duitser richting Heino is gereden.

De bloedsporen op de teruggevonden motor komen overeen met die van Hornung en versterken bij de politie de gedachte dat Reinhard direkt op of naast de motor is doodgeschoten. De Jong ontkent ten stelligste dat het onderzoek al op een dood spoor zit. Tussen neus en liepen door zegt ie nog wel dat hij in tegenstelling tot sommige media weinig parallelen ziet tussen de moord op Pieter Rossingh op 29-30 maart 1974 in Zwolle Zuid en die op Hornung in 1977: beiden worden weliswaar van dichtbij door enkele schoten om het leven gebracht en in een sloot gedumpt, maar de rechercheur gelooft niet echt in een verband of het scenario van een serial killer.

Kantelmoment in de motorwereld

Zwolsche Courant 22 April 1977

De liefde van Nederlandse gemeentes voor grootschalige motortreffens raakt door de gebeurtenissen in Zwolle danig bekoeld. De zwaar aangeslagen MC Zwolle besluit intussen om nooit meer een Paaseitreffen te organiseren: een deel van de leden doet nog een voorstel om in de toekomst een treffen in kleinere, aangepaste vorm op te zetten, maar het bestuur ziet er geen heil in. In Zandvoort gaat het populaire Zeester-treffen in 1978 ter ziele. Eigenlijk weet alleen het Bambi-treffen in Weert deze moeilijke tijden te overleven. Toch blijft het aantal motorclubs van welwillende, gedisciplineerde toerrijders gestaag groeien in den lande.

Het heeft er alle schijn van dat op het Zwolse paasei-treffen in 1977 twee culturen van motorrijders bijeenkomen en botsen: aan de ene kant de ordentlijke toerrijders die uitkijken naar een plezierig samenzijn, aan de andere kant roekeloze snelheidsduivels die met name hun omgeving op stang willen jagen of intimideren. Zoiets valt ook op te maken uit de woorden van de secretaris van MC Zwolle, dhr. G.J. Boot, die op 12 april tegen de Zwolse Courant zegt dat er in zijn optiek op deze editie meer “duistere types” rondliepen dan in voorgaande jaren. Die laatste cultuur is een goeie voedingsbodem voor de latere criminele motorbendes.

Het Zwolse paaseitreffen van 1977 markeert een eerste omslagpunt in de relatie tussen overheid en motorclubs. Tekenend is bijvoorbeeld dat al in 1978 de Amsterdamse politie het thuishonk van de Hell’s Angels aan de Wenckebachweg, notabene met financiele steun van de gemeente aangelegd, binnenvalt zodra bekend wordt dat een 19-jarige meisje daar urenlang is verkracht. Toch zal het nog decennia duren voordat de publieke instanties misdadige motorbendes echt stevig durven aan te pakken. De overheid heeft soms moeite het kaf van het koren te scheiden in de wildgroei aan motorclubs.

Een tweede motormoord

De zgn 2de Motormoord, Augustus 1977

Het recherche-onderzoek naar de moord op Hornung loopt na enkele maanden vast. Ik heb de politie-dossiers niet in handen, maar gezien het jaartal waarin deze tragedie zich afspeelt kan ik me bijvoorbeeld voorstellen dat de samenwerking of communicatie met de Duitse collega’s niet altijd eenvoudig of soepel zal zijn geweest. Of men goed sporenonderzoek heeft gedaan op het vermoedelijke plaats delict in Laag-Zuthem kan ik natuurlijk ook niet beoordelen. Merkwaardig is wel dat men zoveel moeite heeft om de vrijdagavond van Hornung in het drukke centrum van Zwolle goed in kaart te brengen.

Ook in Duitsland verdwijnt de zaak naar de achtergrond, de gesprekken van de Kriminal Polizei met Hornung’s maten leveren klaarblijkelijk geen verdenkingen, verklaringen of nieuwe inzichten op. Als in augustus 1977 een tweede motormoord (op Bert Mijdam) in Nederland plaatsvindt in de buurt van de Woeste Hoeve te Apeldoorn is er een korte heropleving in de media-belangstelling vanwege de veronderstelde parallellen met de dood van Hornung. De recherche hecht weinig waarde en betekenis aan die ogenschijnlijke overeenkomsten.

Het feit dat Hornung Duits is en geen familie in Nederland heeft draagt er wellicht ook toe bij dat de moord in de vergetelheid raakt. Voor die op Mijdam ontvangt de politie tot enkele jaren geleden nog enkele tips, voor die op Reinhard blijft het sinds april 1977 opvallend stil. Beide motormoorden zijn anno 2019 nog immer onopgeloste mysteries.

Het einde van het paaseitreffen in 1977 betekent dat ik in 1978 veroordeeld ben tot het bezoeken van de Pasar Malam. Klein leed natuurlijk in vergelijk met de dramatische gebeurtenissen van dit memorabele paasweekend van 1977.

Paaseitreffen Zwolle, 1976

PS: De Motorrad Club Minden-Vlotho sluit zich in 1985 aan als chapter van de Free Eagles, een oorspronkelijk in 1975 opgerichte vereniging in Bad Bentheim bestaande uit fans van de Doors. De Free Eagles groeien uit tot een aanzienlijke motorclub met verscheidene chapters in Noord-Duitsland, maar worden voor zover mij bekend door de Duitse autoriteiten niet gelinkt aan criminele organisaties zoals de Hells Angels, Bandido’s, No Surrender etc. Wel gaan de Free Eagles prat op hun ruige look, zware motoren en rock & roll feesten. Veel van die feesten vinden plaats in het imposante clubhuis in Minden, de Bunker genaamd.

Bron: Rob Kok, WWW.MIJNGROEVE.NL